Im Zusammenhang mit der Restaurierung eines ehemaligen DDR-Wanderwagens entstand der Wunsch, dessen Seitenwand bildnerisch zu gestalten. Es entwickelte sich die Vorstellung, dies von den Kindern der Clemens-Grundschule Wesuwe planen und ausführen zu lassen. Die pädagogische und fachliche Betreuung des Projekts übernimmt die Schule.

Der Aufbau des Wanderwagens stammt aus den 1970er Jahren, das Fahrgestell dagegen ist deutlich älter und war zum Transport von 28 Bienenvölkern geeignet. Gehalten wurden die Bienen in der Normbeute 52, dabei handelt es sich um eine in der DDR sehr verbreitete Hinterbehandlungsbeute im Kaltbau mit Deutsch-Normalmaß-Rähmchen und mit einem Brut und einem Honigraum. In einem Wanderwagen waren, üblicherweise zur rechten und linken Außenwand jeweils in 2 Reihen übereinander angeordnet, die Bienenkästen. Der Imker nutzte den Mittelgang für die Betreuung der Bienenvölker. Im vorderen Teil des Wagens befand sich ein kleiner Raum, der für die Honigernte genutzt wurde. Zuletzt gehörte zur Ausstattung eine Rad-Honigschleuder; bei diesem Typ befindet sich die Mittelachse des Korbs in der Horizontale. Diese fand oft Verwendung in beengten Räumen.   

Das Ziel der Restaurierung des Anhängers ist es, 5 Arbeitsplätze für Schüler mit einem Ausbilder zu schaffen , die dann z.B. mit Hilfe von Mikroskopen und Internet-Unterstützung außerschulisch zum Thema Insekten und Bestäubung forschen können.

Um in dem Wagen ausreichend Platz zu haben, ohne aber seine typische Bauweise zu sehr zu verändern, wurde nun auf einer seiner Seiten auf die Beuten verzichtet und anstattdessen eine Arbeitsplatte eingebaut.

Da der Wagen verkehrstechnisch zugelassen werden kann, ist es außerdem möglich, ihn als Blickfang im Rahmen von Veranstaltungen außerorts einzusetzen. Die künstlerische Gestaltung soll deshalb thematisch die Imkerei bzw. den Lebensraum der Insekten betreffen.

                          

In het kader van de restauratie van een zogenaamde ‘wanderwagen’ uit het voormalige Oostduitsland ontstond de wens om aan de zijwanden vorm te geven met illustraties. Hierbij ontstond het idee, dit door kinderen van de Clemens-basisschool Wesuwe te laten plannen en uitvoeren. De pedagogische en vakkundige begeleiding van het project heeft de school op zich genomen.

Daar de carrosserie van de reiswagen stamt uit de jaren 70, het chassis is echter beduidend ouder en was geschikt voor het transporteren van 28 bijenvolken. De bijen leven in een genormeerde bijenkast 52; hierbij gaat het om een in Oostduitsland zeer gebruikelijke achterbehandelingskast in koud-bouw-wijze met Duitse normaalmaat-raampjes en met een broedplaats en een honingruimte.

In een reiswagen waren in de regel de bijenkasten aan de linker- en de rechter buitenwand telkens in 2 rijen boven elkaar geplaatst. De imker gebruikte de gang in het midden voor het verzorgen van de bijenvolken. In het voorste gedeelte bevond zich een kleine ruimte, die voor de honingoogst werd gebruikt. Op het laatst behoorde tot de uitrusting een honingslinger; bij dit type heeft de centrale as van de korf een horizontale ligging. Dit type werd vaak gebruikt in nauwe ruimten.

Met het restaureren van de aanhanger wordt beoogd om 5 werkplekken voor scholieren met een opleider te creëren, die dan bijvoorbeeld met behulp van microscopen en internet-ondersteuning buiten de school, onderzoek over het thema insecten en bestuiving kunnen verrichten.

Om, zonder zijn typische bouwwijze al te zeer te veranderen, toch voldoende plaats in de wagen te hebben, heeft men nu aan een van de twee zijden de bijenkasten laten wegvallen en in plaats daarvan een werktafel ingebouwd.

Omdat de wanderwagen nog op de weg mag, is het bovendien mogelijk, hem als blikvanger bij evenementen buiten de plaats te gebruiken. De artistieke vormgeving moest daarom het thema imkerij of de leefruimte van insecten oppakken.

 

PLANUNG DER UNTERRICHTSEINHEIT

  1. Vorüberlegungen:

1.1 Die zu bemalende Fläche ist dunkelgrün vorgestrichen und hat die Maße 4,60 m x1,80 m. Ähnlich einer Holzvertäfelung ist sie nicht plan sondern ist senkrecht strukturiert. Der Wanderwagen befindet sich ca. 5 km von der Schule entfernt und steht unter Dach.

1.2 Das Projekt soll mit  Schülern der 4. Klasse (Alter ca. 10 Jahre, Anzahl: 20) durchgeführt werden, da das Thema Biene (?) im Lehrplan dieser Altersstufe vorgesehen ist.

  1. Vorbereitungen:
    • Erster Besuch des Bienenzentrums IMME. Informationsveranstaltung zum Thema: „Wie die Biene lebt“. Dieser Kurs wird von einem Imker abgehalten.
    • Zweiter Besuch des Bienenzentrums IMME. Informationen zum Wanderwagen und Besichtigung. Dieses Treffen wird von Pädagogen/innen der Schule im Rahmen eines Lerngangs mit dem Fahrrad durchgeführt.
  1. Kunstunterricht im Klassenraum (jeweils eine Doppelstunde):
  • Kleine Tiere“: Wie sieht ein/e Biene/Schmetterling/Spinne/Ameise/ Marienkäfer…. aus? Bleistift-/Buntstiftzeichnungen mit Hilfe von Informationen aus dem Internet (Computerraum / Klassenzimmer)
  • Gestaltung der Wanderwagenwand: „Blumenwiese“. Partnerarbeit auf einem Malblatt DIN A 1. Die Tierskizzen aus der letzten Kunststunde können eventuell mitbenutzt werden (einkleben). Der Verwendung von Wasserfarben soll – aus Gründen der Leuchtkraft – der Vorzug gegeben werden.
  • Ergänzendes Thema ((besonders auch für Schüler/innen, die die Arbeit der letzten Doppelstunde bereits abgeschlossen haben): Blüten in leuchtenden Farben (Vorgabe von Blütenskizzen, Wasserfarbe)

Welche Blüte leuchtet am meisten auf dem grünen Untergrund (entsprechend der Farbe des Wanderwagens)?

Ergebnisse aufkleben auf einen Malbogen mit den Maßen 1,40 m X 0,80 m.

  • Zusatzthema für Schüler/innen, die den Plakatentwurf abgeschlossen haben: a) Insekten: Wasserfarbe verblasen (mit Trinkhalm)
  1. b) Schmetterlinge: Wasserfarbe abdrucken an einer Spiegelachse
  1. Bilderausstellung
  • Die (zehn) von den Kindern gefertigten Entwürfe und das große Gemeinschaftsplakat werden in der Schule / im Bienenzentrum IMME ausgestellt. Nicht vorgesehen ist die Bewertung der einzelnen Arbeiten. Vielmehr können die Schüler/innen besonders gelungene Ausschnitte hervorheben. Alle Teilnehmer des Projektes werden mit einem Glas Honig belohnt.
  1. Bemalung des Wanderwagens Aus Gründen der Corona-Pandemie kann die Bemalung noch nicht abschließend geplant werden. Es ist vorgesehen, besonders gelungene Elemente aus den Schülerarbeiten auf die Rückwand des Wanderwagens zu übertragen.    

PLANNING VAN EEN LESUUR

  1. Overwegingen vooraf:

1.1    Het te schilderen oppervlak is vooraf donkergroen geschilderd en heeft de afmetingen 4,60 m x1,80 m. Net als een houten paneel is het niet vlak en effen maar heeft een verticale structuur. De reiswagen bevindt zich ong. 5 km van de school en staat onder een afdak.

1.2    Het project moet met leerlingen van de 4de klas (leeftijd ong. 10 jaar, aantal: 20) worden uitgevoerd, omdat het onderwerp Bijen (?) in het curriculum van dit schoolniveau is voorzien.

  1. Voorbereidingen:

2.1    Eerste bezoek aan het bijencentrum ‘Imme’. Informatief event over het thema: „Hoe leeft een bij“. Deze les wordt door een imker gegeven.

2.2    Tweede bezoek aan het bijencentrum ‘Imme’. Informatie over de reiswagen en bezichtiging. Dit bezoek wordt door pedagogen van de school in het kader van een leergang op de fiets georganiseerd.

  1. Leseenheid kunst in het klaslokaal (telkens twee lesuren):

3.1    „Kleine dieren“: Hoe ziet er een bij/vlinder/spin/mier/lievenheersbeestje…. uit? Tekeningen met potlood/kleurpotlood met behulp van informatie uit het Internet (computerlokaal of leslokaal)

3.2    Vormgeving van de zijkant van de reiswagen: „Bloemenweide“. Partnerwerk op een tekenblad DIN A 1. De dierenschetsen uit de laatste les in kunst kunnen eventueel ook nog worden gebruikt (inplakken). Aan het gebruik van waterverf dient – omdat die erg intensief fel kleuren – de voorkeur te worden gegeven.

3.3    Aanvullend onderwerp (in het bijzonder ook voor leerlingen, die het werk in het laatste dubbele lesuur al hadden afgesloten): Bloesem in felle kleuren (vast voorgegeven bloesemschetsen, waterverf)
Welke bloesem is het felst te zien op de groene ondergrond (net als de kleur van de reiswagen)?
Resultaten op een tekenblad met de afmetingen 1,40 m X 0,80 m opplakken.

3.4    Extra onderwerp voor leerlingen, die met het ontwerp van het plakaat klaar zijn:
a) Insecten: Waterverf door blazen (met een rietje) opbrengen
b) Vlinders: Waterverf afdrukken aan een spiegelas

  1. Tentoonstelling van de gemaakte tekeningen
    • De (tien) door de kinderen gemaakte ontwerpen alsmede het grote gemeenschappelijke plakaat worden op school / in het bijencentrum ‘Imme’ tentoongesteld. Het is niet voorzien, punten voor de individuele werkstukken te geven. Liever kunnen de leerlingen bijzonder goed gelukte gedeelten markeren.
      Alle deelnemers van het project worden met een glas honing beloond.
  1. Opschilderen van de reiswagen.

Vanwege de corona-pandemie kan het motief voor het beschilderen nog niet afsluitend worden gepland. Er is voorzien, bijzonder goed gelukte elementen uit de werken van de scholieren op de achterzijde van de reiswagen aan te brengen.

Und so sieht unser Bienenwagen nun aus.

En zo ziet onze bijenwagen er nu uit.